Verwarm je oven voor op 200°C (390°F) boven-/onderwarmte. Vet een springvorm van 26 cm goed in en bestuif deze licht met bloem of cacao.

Doe de eieren en de suiker in een hittebestendige kom en verwarm ze au bain-marie of op zeer laag vuur in een pan onder voortdurend roeren tot 45°C (113°F). Gebruik hiervoor een thermometer.

Haal de kom van het waterbad en klop het ei-suikermengsel met een handmixer of in de keukenmachine ongeveer 25 minuten op de hoogste stand op, tot het heel licht, dik en schuimig is en het volume aanzienlijk is toegenomen.

Meng in een aparte kom de gezeefde bloem, de bakcacao en het bakpoeder goed door elkaar.

Spatel de droge ingrediënten voorzichtig en in meerdere porties door het opgeklopte eimengsel. Zorg ervoor dat je zo min mogelijk lucht eruit slaat.

Voeg het vanille-extract en de gesmolten, licht afgekoelde boter toe en spatel deze er ook voorzichtig doorheen, tot alles goed gemengd is.

Giet het beslag in de voorbereide springvorm en bak de biscuit ongeveer 30 minuten. Doe de prikkertest: als je een houten prikker in het midden van de cake steekt en deze er schoon uitkomt, is de bodem gaar.

Laat de biscuitbodem na het bakken kort afkoelen in de vorm, verwijder dan de rand van de springvorm en laat de bodem volledig afkoelen op een rooster voordat je hem verder verwerkt.

Als je kersen uit een pot gebruikt, giet ze dan door een zeef en vang het sap op. Als je verse kersen gebruikt, ontpit ze dan en kook ze kort met wat water om sap te verkrijgen.

Doe het opgevangen kersensap (ongeveer 250-300 ml) in een pan en breng het aan de kook. Roer de taartgelei (of agar-agar) erdoor en laat het onder voortdurend roeren kort koken tot de massa dikker wordt.

Haal de pan van het vuur en roer de kersen door de ingedikte massa. Laat de kersenvulling volledig afkoelen, bij voorkeur in de koelkast, tot deze is opgesteven.

Klop de koude slagroom samen met de slagroomversteviger in een grote kom met de handmixer stijf. Zorg ervoor dat je hem niet te lang klopt, anders wordt hij korrelig.

Snijd de volledig afgekoelde biscuitbodem voorzichtig horizontaal in drie gelijke lagen met een lang broodmes of een taartbodemsnijder.

Leg de eerste laag op een taartplateau. Besprenkel deze gelijkmatig met een derde van de kirsch.

Verdeel de helft van de afgekoelde kersenvulling over de doordrenkte bodem, laat daarbij een kleine rand vrij. Strijk er vervolgens een derde van de opgeklopte slagroom overheen.

Leg de tweede biscuitbodem erop, doordrenk deze ook met een derde van de kirsch. Verdeel de resterende kersenvulling en nog een derde van de slagroom erover.

Plaats de derde biscuitbodem op de taart. Doordrenk deze met de resterende kirsch. Bestrijk de bovenkant en de zijkanten van de taart met de resterende slagroom, zodat deze volledig bedekt is.

Vul een spuitzak met stermondje met wat slagroom en decoreer de bovenrand van de taart met toefjes slagroom. Leg enkele verse kersen (indien aanwezig) op de slagroomtoefjes.

Bestrooi de bovenkant en de zijkanten van de taart royaal met chocoladeschaafsel.

Zet de Schwarzwalder Kirschtaart minstens 1-2 uur in de koelkast, zodat hij goed kan opstijven en stevig wordt. Zo kun je de stukken later mooier snijden.

Serveer de taart gekoeld en geniet van dit klassieke meesterwerk!