Begin met het scheiden van de eidooiers en het eiwit in twee verschillende kommen. Deze stap helpt bij het verkrijgen van een lichtere en luchtigere wafel.

Klop in een grote kom de bloem, bruine suiker, vanillesuiker, sinaasappelrasp, bakpoeder en zout door elkaar. Zorg ervoor dat ze goed gemengd zijn.

Voeg in de kom met de eidooiers de melk toe en klop ze samen tot een glad geheel.

Voeg geleidelijk de natte ingrediënten (eidooier- en melkmengsel) toe aan de droge ingrediënten, meng tot net gecombineerd. Pas op dat je niet te veel mengt, een paar klontjes zijn prima.

Klop in de aparte kom met een schone garde of elektrische mixer het eiwit stijf. Dit geeft luchtigheid aan je wafels.

Spatel voorzichtig het geklopte eiwit door het wafelbeslag. Doe dit in twee delen om de luchtigheid te behouden. Je beslag moet dikker zijn dan pannenkoekenbeslag.

Verwarm je wafelijzer voor volgens de instructies van de fabrikant. Zodra het heet is, bestrijk je de platen lichtjes met wat gesmolten boter om plakken te voorkomen.

Giet ongeveer 1/2 tot 3/4 kopje beslag op het hete wafelijzer, afhankelijk van de grootte. Sluit het deksel.

Bak 3-5 minuten, of totdat de wafels goudbruin en knapperig zijn, en er geen stoom meer ontsnapt aan de zijkanten. De baktijd kan variëren afhankelijk van je wafelijzer.

Haal de gebakken wafel voorzichtig uit het ijzer en leg hem op een rooster om te voorkomen dat hij zompig wordt terwijl je de rest van het beslag bakt.

Serveer de wafels warm! Ze zijn heerlijk op zichzelf of met je favoriete toppings zoals vers fruit, gesmolten chocolade, een klodder jam, ahornsiroop of slagroom. Eet smakelijk!